Voertuigcontrole
Ezelsbruggetje
Om de onderhouds- en controlepunten voor de motor makkelijk te onthouden, is het volgende ezelsbruggetje bedacht: BBRAAVVOK.
Dit staat, zoals in het menu te lezen is, voor:
- Banden,
- Brandstof,
- Remmen,
- Accu,
- Aandrijving,
- Vering,
- Verlichting,
- Olie en
- Koeling.
Banden
Controlepunten:
- Moeten voldoende op spanning zijn (hoeveel bar is per motor verschillend. Dit kun je opzoeken in het instructieboekje).
- Voldoende profiel. (wettelijk is 1 mm. toegestaan, maar bij 2 mm. wordt het al gevaarlijk).
- Niet uitgedroogd (droogtescheurtjes).
- Geen scherp uitstekende delen (ongevraagd meereizend blik, glas, schroeven ed.).
- Gelijkmatige slijtage (bij woon-werk verkeer bijvoorbeeld slijt de linkerhelft van de band sneller door tonronding (afschot) en het feit dat linkerbochten langer zijn dan rechterbochten).
- Ventieldop aanwezig (om het ventiel te beschermen tegen roest, vocht en vuil).
- De band er in de goede rijrichting op liggen bij nieuwe montage.
- De eerste 100 km rustig inrijden, de siliconlaag moet worden afgereden (glad)
Brandstof
Controlepunt
De Honda CBF 500 heeft GEEN brandstofkraan (dus geen reservestand). Als het waarschuwingslampje voor de brandstof (zie foto) gaat branden, dan zit er nog ongeveer 3 liter brandstof in de tank.
Aandachtspunt
Tank behoedzaam. De tank zit om het frame "gevouwen" waardoor de vulopening vlak bij de bodem van de tank zit. Met een maximale straal bij het tanken kan de brandstof uit de tank spuiten en op de hete motor terecht komen (brand kan het gevolg zijn).
Remmen
Voor- e achterrem
Controlepunten remmen
- De remmen moet voldoende druk opbouwen. Dit betekent dat de remhendel niet tot aan het handvat ingeknepen mag worden. Als de remhendel ingeknepen wordt mag er in het begin geen remwerking zijn, de zogenaamde vrije slag.
- Slijtage van de remblokken. Hoe meer de remblokken versleten zijn, hoe lager het niveau van de rem-vloeistof wordt. Voor- en achterrem hebben apart remvloeistofreservoir.
- Lekkage van de koppeling en de leidingen.
- Gelijkmatige slijtage van de remschijf.
Remvloeistofreservoir voor en achter
Controlepunten ABS (voor en achter)
- Pulsgever en schijf schoon.
- Pulsontvanger vrij en onbeschadigd.
- ABS kabel op scheuren en/of breuken
- Lampje op dashboard (gaat uit boven de 10 km/u).
- Zekering.
Pulsontvanger voor en achter
Accu
Controlepunten
- De accu moet deugdelijk bevestigd zijn.
- Controleren of de accupolen niet geoxideerd zijn. Oxidatie kan voorkomen worden door de polen in te vetten met zuurvrije vaseline.
- Vloeistofniveau controleren. Als er bijgevuld moet worden, dan met gedemineraliseerd water.
- De accu zit onder het zadel
Aandrijving
Er zijn drie soorten aandrijving:
- Cardan
- Ketting (Honda CB650F
- Getande riem
Controlepunten cardan
- Een cardanaandrijving is onderhoudsvriendelijk. Weinig te onderhouden en te controleren dus.
Controlepunten ketting
- Spelling moet 2 à 3 cm. zijn. Te meten aan de onderkant in het midden (tussen voor- en achter tandwiel).
- Regelmatig de ketting en tandwielen controleren op slijtage en het wiel naar achteren trekken als de speling te groot is.
- Voor een langere levensduur van de ketting is het verstandig om deze regelmatig te smeren (en dan het liefst na de rit als de ketting nog warm is).
Controlepunten getande riem
- De riem mag niet uitgedroogd zijn.
- De tanden mogen niet versleten zijn.
Vering
Controlepunten
- De vering moet voor en achter schoon zijn en geen lekkage vertonen.
- Demping voor mag geen lekkage vertonen. keerringen zijn dan stuk
- De Honda CBF650F is uitgerust met een enkele instelbare achter-schokdemper (monoshock). Deze mag enkel lichte roestvorming hebben. Bij bladvorming van roest zijn scheurtjes namelijk niet waar te nemen.
Aandachtspunt
Voor de achtervering is het verstandig om te weten wat de stelmogelijkheden zijn i.v.m. met een passagier en/of bagage. Bij het rijden met een passagier en/of bagage is het voor de stabiliteit namelijk beter als de achtervering wat stugger is afgesteld. Raadpleeg voor de stelmogelijkheden het instructieboekje.
Verlichting
Controlepunt
- Alle verlichting moet heel zijn, schoon en werken (controle hiervan gebeurd samen met de examinator).
Let op!
Voorrem en achterrem hebben een aparte schakelaar. Daarom moet bij de controle van de werking de voor- en achterrem apart van elkaar bediend worden
Olie
Controle
Olie moet op niveau zijn. De vuldop is de peilstok (zie foto). Let er bij het peilen op dat de motor recht staat en dat de motor nog koud is (het beste moment om te peilen is dan ook 's ochtends voor de rit). Hoeveel en welke olie er bijgevuld moet worden staat in het instructieboekje. Voor wat betreft de hoeveelheid is het over het algemeen zo dat het verschil tussen minimum en maximum meestal maar een 0,5 liter is.
Koeling
expansievat, radiateur
Controlepunten
Vloeistofniveau. Het niveau is te controleren aan de rechterkant van de buddy achter het kapje. Het expansievat (om bij te vullen) zit vlak voor het achterwiel.
Om een goede werking van de radiateur te waarborgen, moet deze regelmatig schoon gemaakt worden. Let hierbij wel op dat de radiateur wordt schoongemaakt wanneer deze volledig is afgekoeld.
Het schoonmaken gebeurd aan de achterkant met zacht stromend water. Daarbij voorzichtig in de richting van de lamellen borstelen.
Noodknop
Controle
Controleer voor het starten of de NOODKNOP of ook wel DODEMANSKNOP op "ON" staat
Gebruik deze alleen maar als de motor omligt op de grond, om de motor uit te schakelen.
De motor gaat uit maar het licht blijft branden. zo voorkomt men dat ledematen tussen de wielen raken en men blijft zichtbaar.